Geschiedenis van de Vrijmetselarij

Het ontstaan en de ontwikkeling van de Internationale vrijmetselarij
Algemeen wordt aangenomen dat de vrijmetselarij haar wortels heeft in de Engelse en Schotse bouwcorporaties van de late middeleeuwen. De huidige organisatorische vorm ontstond omstreeks 1715 in Engeland. Vanaf die tijd is er meer aan verslaglegging gedaan en is de historische ontwikkeling beter bekend. De term ‘vrijmetselaar' is een vertaling van het Engelse 'freemason'; die verwijst overigens naar de steenhouwer. De herkomst van ‘freemason' staat niet vast. Het woord zou afkomstig kunnen zijn van 'freestone', een hoogwaardige kalksteen die vooral voor het fijne beeldhouwwerk werd gebruikt. Uit de term 'freestone mason' zou dan de naam 'freemason' zijn ontstaan. Het element ‘free’ in de naam zou ook betrekking kunnen hebben op de ambachtsman die zijn contractuele tijd als leerling had voltooid en daarna 'vrij' was om als gezel bij een andere meester te gaan werken; hij was dan 'free mason', vrije steenhouwer. Op die verklaring is de oude Nederlandse benaming ‘vrije metselaar’ gebaseerd.
Terug naar begin pagina

Operatief en speculatief
In oude Engelse en Schotse handschriften, onder andere het Regius en het Cooke Manuscript uit de veertiende eeuw, wordt melding gemaakt van gebruiken en regels voor bouwlieden. In de bouwloodsen – lodges, loges - bij grote bouwwerken, vaak kathedralen, werden onder toezicht van de 'Master Mason' de leerlingen door de gezellen opgeleid. Ze woonden en werkten er soms jarenlang samen.

 Er werd niet alleen in technische zin over het ambacht gesproken, maar ook over de geestelijke achtergrond. De loge was niet alleen een praktische leerschool, maar ook een leefgemeenschap met een sterk ontwikkeld stelsel van normen en waarden. Waar men van de ene bouwplaats naar de andere trok, waren tekens, handgrepen en paswoorden onmisbaar voor herkenning en erkenning. De beslotenheid van de bouwcorporaties blijkt uit gedragsregels die dienden om het ambacht tegen beunhazerij te beschermen.
Tegen 1450 liep de periode van de gotiek met haar indrukwekkende bouwwerken ten einde. De Renaissance bracht een klasse voort van erudiete architecten; ze waren niet alleen bouwkundigen, maar hadden ook wetenschappelijke, filosofische en spirituele kwaliteiten. Door (burger)oorlogen en de Reformatie stopten de spiritueel geïnspireerde bouwactiviteiten, maar de loges bleven bestaan, zij het in een zich wijzigende vorm. De zuiver operatieve – ambachtelijke - vrijmetselarij veranderde in speculatieve - bespiegelende - vrijmetselarij. Het aantal operatieve ‘freemasons’ per loge nam af ten gunste van het aantal speculatieve leden, vaak wetenschappers. Zij traden in toenemende mate toe tot de loges omdat die in woelige tijden vrijplaatsen waren voor hen die zich wilden ontworstelen aan politieke en religieuze dwang.
Terug naar begin pagina

Oude Plichten 
Het jaar 1717 wordt beschouwd als het startpunt van de georganiseerde moderne vrijmetselarij. In dat jaar werd op 24 juni – Sint-Jansdag; Sint Jan was de schutspatroon van de bouwlieden - in Londen door vier loges een grootloge opgericht.
De nieuwe vrijmetselaarsgeest kreeg uitdrukking in het ‘Constitutieboek’ dat de Schotse predikant James Anderson in 1723 opstelde en waarin een bewerking was opgenomen van de ‘Old Charges’ - Oude Plichten -, zoals deze eertijds onder de leden van de bouwcorporaties golden.
Zij vormden - en vormen nog steeds - het belangrijkste deel van het oudste maçonnieke wetboek, waarin de zedelijke plichten van vrijmetselaren tegenover elkaar en de regeling van de werkzaamheden zijn vastgelegd.
Terug naar begin pagina

Vervolging en groei
In de loop van de achttiende eeuw heeft de vrijmetselarij zich vanuit Groot-Brittannië over grote delen van Europa, Amerika en de rest van de wereld verspreid. Buiten Groot-Brittannië vormden zich eerst loges, die zich later verenigden in orden. In de meeste landen kreeg de vrijmetselarij een eigen karakter. Terwijl bijvoorbeeld de Angelsaksische loges meestal breed-maatschappelijk zijn samengesteld, was op het continent de invloed van de elite duidelijk merkbaar. 
Er deden zich ook randverschijnselen, uitwassen en scheuringen voor. De verlichtingsdenkbeelden van de vrijmetselarij hadden in de achttiende eeuw pauselijke veroordelingen en verbodsbepalingen tot gevolg, waarop in sommige landen - vooral de Latijnse - antiklerikaal, later antigodsdienstig werd gereageerd. Overigens heeft de verhouding tussen de Rooms-katholieke kerk en de vrijmetselarij zich in de laatste jaren van de twintigste eeuw in een aantal landen in gunstige zin gewijzigd. Voor de hand ligt dat totalitaire systemen van zowel links als rechts de vrijmetselarij vanwege haar beginselen steeds als een bedreiging zien. Daarom was de vrijmetselarij in nazi-Duitsland en het fascistische Italië en Spanje verboden en werden vrijmetselaren vervolgd.
Na de Tweede Wereldoorlog werden in landen als Polen, Hongarije, Joegoslavië, Bulgarije, Roemenië, Tsjecho-Slowakije en Oost-Duitsland de verbodsbepalingen door de communisten overgenomen.

Daartegenover stond een sterke toename van het aantal vrijmetselaren in de vrije wereld, tot ongeveer zes miljoen aan het begin van de jaren zeventig. De Verenigde Staten stonden toen met ruim vier miljoen vrijmetselaren bovenaan, gevolgd door Groot-Brittannië met ruim één miljoen en Canada met ruim een kwart miljoen. Vermeldenswaard is dat in Spanje de vrijmetselarij, onder het Franco-bewind ten strengste verboden, thans weer is toegestaan. Enkele tientallen loges zijn daar nu weer actief, evenals in Portugal na het eind van het Salazar-bewind. Ook in Midden- en Oost-Europa zijn na tientallen jaren van onderdrukking in de meeste landen de maçonnieke activiteiten weer hervat.
Terug naar begin pagina

Vrijmetselarij en Tempeliers
Er is met de ontstaansgeschiedenis van de vrijmetselarij een tendens gerezen die de vrijmetselarij in verband brengt met de Tempeliers. Hoewel deze theorie met enige voorzichtigheid benaderd moet worden, aangezien feitelijk bewijs hiervoor ontbreekt, is er binnen de vrijmetselarij ruimte om dit zelfstandig te onderzoeken en uit te dragen.
De Orde der Tempeliers vormde een machtige organisatie van ridders uit de tijd van de kruistochten die bijzondere bescherming genoten van Koning en Paus. De tempeliers onderzochten de Tempelberg te Jeruzalem en waren blijkbaar op zoek naar de Ark des Verbonds. (l’arche <-> graal !)De Ark werd in de tabernakel geplaatst, en in de ark bevond zich de “steen der wijzen”, die met de grootste omzichtigheid benaderd moest worden, en onder strikte kledingcondities: men mocht niets van metaal dragen in de buurt ervan, men moest zijn metalen afleggen….voor degene die dat niet deed was volgens de oude bijbelverhalen, de dood het gevolg. Ook in de tempel van Salomo, waar de Ark werd bewaard in het Heilige der Heiligen, de kubusvormige ruimte in het binnenste gedeelte van de tempel, werden geen metalen gebruikt. Volgens het Oude Testament sprak Mozes via dit intrigerende “apparaat” met God. Het gerucht wil echter dat de Ark al snel ontvoerd werd uit de tempel van Salomo door diens zoon Menelek naar Ethiopië, waar hij zijn moeder, de koningin van Scheba opvolgde. Het zou tot 1972 duren dat de laatste telg uit deze dynastie zou regeren! (Keizer Haile Selassi).
Volgens de Ethiopische Kebra Negast wordt de Ark nog steeds daar bewaard, maar andere geruchten verhalen van een tweede ontvoering naar Frankrijk door de Tempeliers, alwaar hij nog steeds door een select gezelschap in het geheim bewaakt zou worden. Denk hierbij ook aan het geheim van Rennes le Chateau. 

Op vrijdag de 13de oktober 1307 waren het koning Philips de Schone en Paus Clemens V, die de rijke en machtig geworden Tempeliers lieten arresteren en als staatsgevaarlijk ter dood lieten brengen. Sommigen wisten te ontkomen naar Schotland en er wordt aangenomen dat zij deel hebben gehad aan de vorming van een nieuwe broederschap, die zich verder heeft ontwikkeld tot de vrijmetselarij. Delen van de rituelen uit de tempeliertijd zijn in ieder geval bij de vrijmetselarij terecht gekomen.
 Terug naar begin pagina

Het ontstaan van de vrijmetselarij in Nederland
Op 26 december 1756 kwam een aantal loges van vrijmetselaren in Den Haag bijeen om een ‘Groote Loge’ op te richten. De Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden beschouwt dit als haar oprichtingsdatum en vierde dan ook in 2006 haar 250-jarig bestaan. 
In de loop van tweeënhalve eeuw hebben vrijmetselaren zich in Nederland altijd flink geroerd in het openbare leven, de politiek, de wetenschap en de kunsten. 

Met hulp van vrijmetselaren uit Engeland en Frankrijk werd al in 1734 in Den Haag de eerste Nederlandse loge opgericht. Dat gebeurde in het logement Lion d'Or, het latere House of Lords, dat in 1986 werd afgebroken in verband met de nieuwbouw van de Tweede Kamer. In 1735 volgde de oprichting van een tweede loge, daarna van meer loges, ook in andere steden. 

Verdacht van Oranjegezindheid, werden de loges al spoedig door de patriottistische Staten van Holland verboden. Men vond het vreemd en verdacht dat mannen van verschillende politieke signatuur en kerkelijke gezindheid zich in één organisatie verenigden. Na het herstel van het stadhouderschap, in 1744, herleefde de vrijmetselarij. In 1756 sloten tien loges zich aaneen tot de ‘Groote Loge der Zeven Vereenigde Nederlanden’, welke benaming in 1817 werd gewijzigd in de ook nu nog geldende: Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden. 

Twee prinsen uit het huis van Oranje hebben in de negentiende eeuw de functie van grootmeester van de Orde van Vrijmetselaren bekleed: Prins Frederik (de jongere broer van Koning Willem II, die zelf ook vrijmetselaar was) gedurende 65 jaar, van 1816-1881, en Prins Alexander (de jongste zoon van Koning Willem III) van 1882 tot zijn vroege dood in 1884. Het koloniale tijdperk is van invloed geweest op de verbreiding van de vrijmetselarij vanuit ons land. Nederlanders vestigden zich op de Antillen, in Suriname, op Ceylon, in India, Zuid-Afrika en Rhodesië, het voormalige Nederiands-Indië, China en Brazilië. Zestien loges buiten Nederland, onder andere op de Nederlandse Antillen en in Suriname, behoren nog steeds tot de orde. 

In 1940 werd de orde door de Duitse bezetters als een der eerste tot verboden vereniging verklaard. De wereldvermaarde Ordebibliotheek en het kostbare museumbezit werden naar Duitsland afgevoerd. Grootmeester Hermannus van Tongeren werd gearresteerd en kwam op 29 maart 1941 om het leven in het concentratiekamp Sachsenhausen. Kort na het eind van de oorlog werd het grootste deel van bibliotheek en historisch archief in schuren nabij Frankfurt gevonden en teruggebracht.
Terug naar begin pagina

Wederopbouw en groei
In 1939 telde de orde ruim 4.100 leden en 67 loges. Na de bezetting van Nederland en het eind van de oorlog in het Verre Oosten, was dit aantal gedaald tot drieduizend leden en 64 loges, deels door natuurlijk verloop, deels doordat een aantal leden in Duitse en Japanse kampen in het toenmalige Nederlands-Indië was omgekomen. 
Na 1945 is aanvankelijk het ledental in Nederland, ook door de repatriëring van vrijmetselaren uit Indonesië, sterk toegenomen. Tot 1970 liep de groei van het aantal loges vrijwel gelijk met die van het aantal leden. Na 1970 nam het aantal loges verder toe, terwijl het ledental min of meer constant rond zesduizend bleef. De toename van het aantal loges werd vooral veroorzaakt door de groei van forensenplaatsen, de industrialisering en de verstedelijking buiten de Randstad. In de zuidelijke provincies werd de groei ook bevorderd door de verbeterde verhouding tussen de vrijmetselarij en de Rooms-katholieke kerk. Een en ander heeft tot gevolg gehad dat in plaatsen als Almere, Velsen, Amstelveen, Castricum, Huizen, 's-Hertogenbosch, Tilburg, Oosterhout, Roosendaal en Heerlen loges werden opgericht.
Terug naar begin pagina

Geïnteresseerd in de vrijmetselarij?
De bovenstaande informatie geeft slechts een indruk van de vrijmetselarij en is dus verre van volledig. Toch bent u wellicht nieuwsgierig geworden en wilt u meer weten. In alle gevallen kunt u vrijblijvend contact met ons opnemen. 
U kunt kiezen uit de volgende mogelijkheden:

U kunt onze open avond bezoeken. 
U kunt een vrijblijvend gesprek voeren met een lid van onze loge. 
Voor meer informatie kunt u natuurlijk ook altijd contact met ons opnemen.
Terug naar begin pagina

Bronnen: 
De Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden: www.vrijmetselarij.nl 
Loge Eemland.